Knopen, weven, tuften (watte?!), naalden: stuk voor stuk unieke weeftechnieken die in vloerkleden toegepast worden. Hoewel de namen best simpel klinken, is het tegendeel waar. Wat houden de verschillende weeftechnieken in en hoe worden ze toegepast?
Laten we beginnen met de term waar je naar alle waarschijnlijkheid nog nooit echt van hebt gehoord; tuften. Deze weeftechniek wordt toegepast om hoogpolige vloerkleden in allerlei soorten en maten te vervaardigen. Die zachte badmatjes in de doucheruimte? Grote kans dat die zijn ‘getuft’. Het kunstgrasveld van de plaatselijke voetbalclub? Waarschijnlijk ‘getuft’’.
De techniek is ontwikkeld in de jaren ’50 in de Verenigde Staten en is afgeleid van de werking van naaimachines, alleen dan op een veel grotere schaal. In meterslange machines zitten tientallen naalden verwerkt die de garen door de kleden steken. Hierdoor ontstaan lussen die gevormd kunnen worden tot een laagpolig vintage vloerkleed. De lussen kunnen worden opengesneden waardoor er zachte, hoge of lage polen ontstaan. Door te spelen met hoogtes, garens en kleuren kunnen er diverse patronen worden gecreëerd. Voor het echte precisiewerk kan er ook met de hand getuft worden.
Het weven van een vloerkleed gaat iets minder snel dan tuften. Minder mooi is het zeker niet! Het weven van een vloerkleed is een eeuwenoude techniek en blijkt zich door de jaren heen steeds meer te verbeteren. De basis van een vloerkleed weven is eigenlijk heel simpel: het draait allemaal om het in elkaar leggen van draden door deze op een horizontale en verticale manier door elkaar heen te plaatsen. De verticale 'schering' draden worden gespannen en bestaan uit een reeks kettingdraden. Haaks worden hierop de horizontale 'inslagdraden' door de schering heen gesponnen. Doordat de grondslag van deze techniek zo gemakkelijk is, is het toe te passen op allerlei materialen zoals wol, zijde en katoen. Vanuit deze basis zijn er tal van methodes waardoor men diverse patronen kan weven.
Het mooie aan de weeftechniek is het authentieke karakter. Het weven van een vloerkleed is een echte ambacht die generatie op generatie wordt overgegeven. Het aanbrengen van de patronen door te variëren met de ketting- en/of inslagdraden is een precisiewerk dat veelal met de hand gedaan dient te worden. Enkel dan komen de unieke, overweldigende patronen in geweven vloerkleden tot stand die de boel zo prachtig maken. De weeftechniek is ontstaan in de regio's rondom het Midden-Oosten waar al eeuwenlang de meest prachtige creaties worden geweven. De techniek is in de 19e eeuw naar het westen waar de vraag expliciet opliep. Om in deze vraag tegemoet te komen, werden de garens steeds meer machinaal gewoven. Tot op de dag van vandaag vind je naast machinaal verkregen geweven tapijten, nog talloze handgeweven vloerkleden die afkomstig zijn van 'all around the world'.
Het knopen van vloerkleden is een uitzonderlijke vorm van handwerk. De techniek is uiterst arbeidsintensief wat zorgt voor een prachtig eindresultaat! Net als bij weven vormen de inslag- en kettingdraden de basis voor de techniek. Na elke inslagdraad wordt er een rij knopen gemaakt. De uiteindes van de knopen worden afgesneden waardoor er een zachte pool ontstaat. Een gemiddelde knoper legt 6000 tot 8000 knopen per dag. Een gemiddeld geknoopt vloerkleed bevat rond de 2 miljoen knopen. Je kan vast wel uitrekenen hoe lang men erover doet om een vloerkleed te knopen. Desalniettemin zijn geknoopte vloerkleden een ware toevoeging aan je interieur.
Door de naalden techniek ontstaat het zogenoemde naaldvilten. Deze sterke 'lappen' stof bestaan uit vezelvliezen en droge draden wol die in elkaar worden gevlochten door talloze naalden met kleine weerhaken die steeds door de stof gestoken worden. Het materiaal kan je dan ook zien als 'niet kapot te krijgen'. Deze weeftechniek zal je dan ook vaak terug zien in ruimtes waar veel mensen lopen. Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan kantoren of openbare ruimtes. Doordat het zo plat is, wordt de kracht van de stof gebundeld in de in elkaar geperste vezels. Hierdoor krijgt water geen ruimte tussen de vezels en is het naaldvilt dus vochtbestendig. Ditzelfde geldt ook voor vuil, ook daar heeft het vilt geen plaats voor. De oudste lappen naaldvilt die ooit zijn gevonden, stammen uit ongeveer 7000 jaar voor Christus. Uit de bovengenoemde eigenschappen en geschiedenisweetje kunnen we wel concluderen dat dit materiaal zeker een tijdje mee gaat!
Neem contact op met onze klantenservice